Lokale heffingen

Lokale heffingen

In deze paragraaf gaan wij in op de lokale heffingen en onze voornemens voor 2016 op dit gebied.

Lokale heffingen bestaan uit belastingen (paragraaf 2.8.1.) en retributies (paragraaf 2.8.2). Het kwijtscheldingbeleid is beschreven in de paragraaf over de belastingen. In paragraaf 2.8.3 wordt tot slot ingegaan op de toekomstige ontwikkelingen.

Meer detailinformatie is opgenomen in de diverse belastingverordeningen die gelijktijdig met deze begroting worden aangeboden. De verordening onroerende-zaakbelastingen wordt later in dit jaar aangeboden.

Belastingen

Belastingen zijn gedwongen bijdragen van de burger aan de gemeente. De opbrengsten komen in de algemene middelen van de gemeente, waardoor ze voor een uiteenlopend aantal doelen kunnen worden ingezet. Een uitzondering hierop vormen de rioolheffingen en de afvalstoffenheffing. Dit zijn algemene belastingen, maar de opbrengsten mogen alleen ingezet worden om de kosten te dekken die de gemeente voor het rioolstelsel en het inzamelen van afvalstoffen maakt.

Een gemeente mag alleen de belastingen heffen die in de wet zijn opgenomen. In veel gevallen heeft de wetgever de bevoegdheid nader ingekaderd door de belastingplicht en de grondslagen en heffingsmaatstaven in de wettekst op te nemen. Voor zover de wetgever dat niet heeft gedaan resteert er voor de gemeenten nog een (beperkte) vrijheid om dat zelf in te vullen.

Beleid tarieven
Uitgangspunt voor de tariefsvoorstellen is de beleidslijn vastgelegd in de Nota lokale heffingen 2015-2018 en in ons collegeprogramma, waarin we hebben afgesproken om belastingen met niet meer dan de inflatie te verhogen.

Overzicht tarieven en opbrengsten 2016

Tarief 2015

Tarief 2016

Opbrengst 2015

Opbrengst 2016

Onroerende-zaakbelastingen[1]

0

88.702

90.246

Eigenaren woningen

0,1091%

volgt

Eigenaren niet-woningen

0,2994%

volgt

Gebruikers niet-woningen

0,2419%

volgt

Rioolheffing[2]

37.126

37.755

  • Aansluitrecht

231,08

233,51

0

0

  • 0 – 50.000 m3

1,81

1,83

0

0

  • 50.001 – 100.000 m3

1,74

1,76

0

0

  • 100.001 – 150.000 m3

1,61

1,63

0

0

  • > 150.000 m3

1,47

1,48

0

0

Afvalstoffenheffing33

28.174

28.701

  • Eenpersoonshuishouden

202,92

205,05

0

0

  • Meerpersoonshuishouden

240,31

242,84

0

0

Hondenbelasting[3]

561

561

  • Per hond

71,76

72,84

0

0

  • Kennel

216,00

217,08

0

0

Toeristenbelasting

5%

5%

1.591

1.591

Precariobelasting

Diverse

Diverse

562

562

Parkeerbelastingen

Diverse

Diverse

25.661

26.544

Totaal

182.377

185.960

Opbrengsten zijn in duizenden euro’s.

Toelichting op de tarieven en opbrengsten

Onroerende-zaakbelastingen

Alle eigenaren van woningen en alle eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen onroerende-zaakbelasting. De grondslag van de belasting is de waarde van een woning of niet-woning. Deze waarde wordt elk jaar opnieuw vastgesteld.

Tarieven
De tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen worden op een later moment in het jaar berekend, zodat uitgegaan kan worden van de meest actuele cijfers over de verwachtte waardeontwikkeling.

Rioolheffing

Alle eigenaren van een perceel dat is aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel betalen een vast bedrag aan rioolheffing. Daarnaast betalen gebruikers die meer dan 250 m3 water afvoeren een gebruikersbelasting, afhankelijk van de afgevoerde hoeveelheid water. De opbrengst van de rioolheffing wordt gebruikt om invulling te geven aan de volgende gemeentelijke zorgplichten en taken:

  • een veilige inzameling en transport van afvalwater naar de zuivering, zonder risico’s voor bewoners of het milieu (zorgplicht afvalwater);
  • het zodanig opvangen en verwerken van hemelwater (regenwater), dat wateroverlast wordt voorkomen (zorgplicht hemelwater);
  • het voorkomen en verminderen van structurele grondwateroverlast door te hoge grondwaterstanden in de openbare ruimte (zorgplicht grondwater);
  • het samen met de waterschappen realiseren van veilig, gezond en aantrekkelijk oppervlaktewater waarlangs het goed wonen, werken en recreëren is.

Tarieven
De ontwikkeling van de rioolheffingen volgt de kostenontwikkeling van de gemeentelijke rioleringsactiviteiten. De programmering van deze activiteiten is vastgelegd in de het plan Gemeentelijke Watertaken Utrecht 2016-2019. Deze nota is op 25 juni 2015 vastgesteld door uw gemeenteraad.

Sinds 2013 is het tarief voor grootverbruik en voor eigenaren volledig kostendekkend. Sinds 2012 wordt 28,6% van de veegkosten gedekt uit de rioolheffing. In 2016 zijn de tarieven geïndexeerd.

Het opleggen van aanslagen rioolheffingen verloopt zonder problemen. De splitsing in rioolaansluitrecht van eigenaren (naar een vast bedrag) en een rioolafvoerrecht van gebruikers (naar bedragen per kubieke meter afvalwater) is breed geaccepteerd.
[1] Opbrengst onroerende-zaakbelastingen inclusief aandeel ondernemersfonds.
[2] Opbrengst rioolheffing, afvalstoffenheffing en hondenbelasting ná kwijtschelding.
[3] Verhoging van de opbrengsten hondenbelasting, toeristenbelasting en precariobelasting 2016 ten gevolge van de inflatiecorrectie volgt via de laatste begrotingswijziging 2015.

Afvalstoffenheffing

De gemeente heeft de wettelijke plicht om zorg te dragen voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening aan de gebruiker van een perceel voor de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval. De afvalstoffenheffing is volledig kostendekkend.

Tarieven
In 2016 verwachten we voor 138.000 objecten afvalstoffenheffing te kunnen heffen, terwijl de verwachting is dat voor 13.000 huishoudens kwijtschelding verleend zal worden. In 2015 waren deze aantallen respectievelijk 137.000 en 13.000.

Op 1 januari 2015 is de afvalstoffenbelasting ingevoerd. Deze belasting is ingevoerd om het scheiden van afval bij de bron te stimuleren. Door deze afvalstoffenbelasting stijgen de kosten die met de afvalstoffenheffing samenhangen met 1,1 miljoen euro. Met handhaving van de kostendekkendheid, is een onttrekking aan de reserve van 0,523 miljoen euro noodzakelijk om de tarieven met niet meer dan de index van 1,05% te laten stijgen.

Hondenbelasting

De houder van een hond betaalt hondenbelasting. Het houden van blindengeleidehonden en andere honden met een specifieke functie is vrijgesteld van de belasting. De belasting geldt per hond. Kennels kunnen in aanmerking komen voor een apart kenneltarief, onafhankelijk van het aantal honden.

Tarieven
De tarieven zijn verhoogd met het inflatiecijfer. De tarieven zijn zo bepaald dat na deling door twaalf een bedrag resteert dat op twee decimalen nauwkeurig wordt afgerond. Dit in verband met de mogelijkheid om bij begin of einde van de belastingplicht in een kalenderjaar de belasting te heffen over het aantal hele maanden dat de belastingplicht dat jaar duurt.

Opbrengst
Het aantal honden is al jaren stabiel rond de 9.000 honden. Het aantal honden in Utrecht is gelet op de omvang van de stad laag. Dat is te verklaren door het feit dat Utrecht relatief veel huishoudens kent, waaronder studenten, die in het algemeen weinig tot geen honden houden. Het bestand wordt actueel gehouden door elk jaar ongeveer 20.000 adressen te controleren. De controle vindt elk jaar in een ander deel van de stad plaats, zodat na verloop van een aantal jaren elk huishouden is gecontroleerd.

Toeristenbelasting

Personen van buiten de stad die in Utrecht overnachten in een hotel, B&B of een andere betaalde gelegenheid betalen toeristenbelasting. De belasting is een vast percentage van de overnachtingsprijs en wordt door de logies biedende ondernemer ingehouden en aan de gemeente afgedragen.

Tarief
Het tarief bedraagt 5% van de overnachtingsprijs. Dit percentage is al jaren ongewijzigd en ook voor 2016 gelijk gehouden.

Opbrengst
De afgelopen jaren zijn onlineplatforms, waarvan AirBnB de grootste en meest prominente is, steeds prominenter aanwezig op de overnachtingsmarkt. Wie betaalde overnachting aanbiedt via deze platforms is, ook als particulier, toeristenbelasting verschuldigd. Door de veelheid aan aanbieders en de digitale omgeving waarin de transacties plaatsvinden is controle hierop moeilijk. Met AirBnB worden gesprekken gevoerd om reeds bij de boeking toeristenbelasting te innen en vervolgens af te dragen.

Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen op, onder of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Het gaat bijvoorbeeld om uithangborden en terrassen.

Tarieven
De tarieven zijn verhoogd met het inflatiecijfer.

Parkeerbelastingen

Parkeerbelastingen vormen een regulerende belasting. De belasting verbindt een prijs aan het parkeren in de stad op plaatsen waar de parkeerdruk hoog is. Op die manier wordt het parkeergedrag beïnvloed. Bewoners en bedrijven binnen het betaald parkeergebied kunnen in aanmerking komen voor een vergunning. Bezoekers van bewoners in het betaald parkeergebied kunnen tegen een gereduceerd tarief parkeren, als er bewonerskorting voor bezoek is gekocht. Voor deze korting geldt een maximum van 70 uur per kwartaal. Ook zijn er aparte vergunningen voor personen die om maatschappelijke redenen vaak parkeren in de stad, zoals mantelzorgers en kraamhulpen.

Tarieven
De tarieven zijn met het inflatiecijfer verhoogd. Daarnaast zijn de tarieven voor een aantal parkeervergunningen verhoogd met de stapsgewijze verhoging, zoals vastgesteld in de Nota stallen en parkeren van 28 maart 2013.

Bedrijveninvesteringszone

Utrecht kende in de belastingjaren 2011 tot en met 2015 een Bedrijveninvesteringszone Woonboulevard. Van de ondernemers in dat gebied werd een belasting geheven waarvan de opbrengst weer aan een door hen opgerichte vereniging werd gestort. De BIZ is van rechtswege geëindigd omdat de wet een maximale looptijd van vijf jaar aan een BIZ stelt. De BIZ kan echter verlengd worden voor opnieuw een periode van vijf jaar. Het eerste jaar van heffing is dan 2016. Als van voldoende steun voor het verlengen van de BIZ blijkt, zal aan uw gemeenteraad een verordening voor het verlengen van de BIZ worden aangeboden.

Kwijtschelding

Inwoners kunnen kwijtschelding krijgen voor hun belastingaanslagen. Kleine ondernemers kunnen ook kwijtschelding krijgen, maar alleen voor de belastingaanslagen die zij als privépersoon ontvangen. Bedrijven komen niet voor kwijtschelding in aanmerking. Kwijtschelding is mogelijk voor de onroerende-zaakbelasting, de rioolheffing voor het eigenarengedeelte, de afvalstoffenheffing en de hondenbelasting voor ten hoogste twee honden.

De normen voor kwijtschelding worden landelijk vastgesteld. Gemeenten mogen zelf kiezen of ze de bijstandsnorm op 90% of 100% stellen. De Gemeente Utrecht kiest voor 100% , waarmee de meest ruime kwijtscheldingsnorm wordt gehanteerd.

Het kwijtscheldingsbeleid is door uw gemeenteraad op 13 december 2012 vastgesteld.

Als van tevoren duidelijk is dat kwijtschelding wordt verleend, wordt er overgegaan tot automatische kwijtschelding. De belastingplichtige hoeft dan geen aanvraag voor kwijtschelding te doen.

De kwijtschelding voor de onroerende-zaakbelastingen en de rioolheffing is relatief laag. Reden hiervoor is onder meer dat deze belastingen van eigenaren van woningen worden geheven en de eventuele overwaarde van de eigen woning meeweegt in de vermogenstoets bij het beoordelen van de kwijtschelding. De afvalstoffenheffing wordt ook van inwoners geheven die niet over een eigen woning beschikken, waardoor meer belastingplichtigen voor kwijtschelding in aanmerking komen.

Kwijtschelding

2015

2016

Ozb

11

11

Rioolheffing

7

7

Afvalstoffenheffing (eenpersoons)

923

933

Afvalstoffenheffing (meerpersoons)

2.031

2.052

Hondenbelasting

79

79

Totaal

3.051

3.082

De bedragen voor kwijtschelding zijn In duizenden euro’s.

Retributies

Het aanvragen van een paspoort of een rijbewijs of een vergunning om een dakkapel te bouwen en het sluiten van een huwelijk zijn voorbeelden van dienstverlening die aan individuele burgers wordt verleend. Met retributies kan de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt worden met de dienstverlening verhalen op de burger die om de dienstverlening vraagt.

Retributies zijn leges, gelden of rechten. De legesverordening is de meest algemene verordening. Hieronder vallen onder meer de aanvragen voor paspoorten en rijbewijzen en het sluiten van een huwelijk. De leges voor de aanvraag van een omgevingsvergunning is ondergebracht in een aparte verordening. Met de brug- schut- en havengelden en de marktgelden vraagt de gemeente een vergoeding voor de kosten van het bedienen van de bruggen en schutten, het gebruik van de havens en het mogelijk maken van de markten in de stad. De rechten begraafplaatsen zien op de kosten die de gemeentelijke begraafplaatsen oproepen.

De gemeentewet vereist dat de begrote opbrengsten van de retributies de begrote kosten niet overstijgen. Deze opbrengstlimiet geldt per verordening als geheel. Dat houdt in dat binnen een verordening sommige tarieven meer dan honderd procent kostendekkend mogen zijn, terwijl andere minder dan honderd procent kostendekkend zijn. Dit wordt kruissubsidiëring genoemd.

Beleid tarieven
Uitgangspunt is maximale kostendekkendheid per verordening. Wettelijke maxima, onder meer bij de reisdocumenten, en marktverhoudingen kunnen aanleiding geven tot een kostendekkendheid van minder dan 100%. In de Nota lokale heffingen 2015 – 2018 hebben we de uitgangspunten nader toegelicht.

Kostendekkendheid

In het schema hierna zijn per retributie de begrote lasten, baten en de kostendekkendheid weergegeven. Omdat de kostendekkendheid per verordening geldt, zijn de kosten en opbrengsten van de legesverordening zowel op onderdelen als in totaal weergegeven. Gelet op de veelheid aan tarieven die onder de verordeningen vallen, worden de tarieven niet vermeld. De tarieven zijn opgenomen in de tarieventabellen behorende bij de verschillende verordeningen, die gelijktijdig met de programmabegroting aan uw gemeenteraad worden aangeboden.

2015

2016

Legesverordening:

Lasten

Baten

%

Lasten

Baten

%

Algemeen (geen programma)

Leges

1

1

100,0

1

1

100,0

Bewoners en bestuur

Huwelijk en partnerschap

 599

499

83,3

1.015

575

56,6

Basisregistratie personen

317

421

132,8

314

375

119,4

Reisdocumenten

4.403

3.871

87,9

4.784

4.166

87,1

Rijbewijzen

1.162

940

82,8

1.253

976

77,9

Overige PBZ

 854

 600

70,2

831

496

59,6

Bereikbaarheid

Leges

423

155

36,6

471

207

44,1

Beheer Openbare ruimte

Vergunningen openbare ruimte

845

841

99,6

829

829

100,0

Evenementen

682

387

56,7

778

392

50,4

Openbare orde en veiligheid

Bibob

3

3

100

3

3

87,6

Vergunning voetbalwedstrijd

19

14

75,9

18

14

76,6

Horeca, gokken, prostitutie

513

286

55,8

563

353

62,7

Wonen en monumenten

Woonruimtezaken

534

353

66,0

417

253

60,8

Bestemmingsplannen[1]

0

0

0

504

499

98,8

Archeologie

283

212

74,8

61

60

99,7

Totaal legesverordening

10.638

8.583

80,7

11.843

9.199

77,7

Wonen en monumenten

Leges omgevingsvergunning

11.515

11.220

97,4

11.643

11.035

94,8

Beheer Openbare Ruimte

Begraafplaatsrechten

1.090

967

88,7

1.009

884

87,6

Brug-, schut- en havengelden

1.167

483

41,4

1.103

521

47,2

Marktgelden

706

706

100,0

697

697

100,0

Totaal retributies

25.116

21.959

87,4

26.295

22.336

84,9

Lasten en baten in duizenden euro’s. Kostendekkendheid in procenten.

Toelichting op tarieven

Leges Bewoners en bestuur

Publiekszaken kent relatief veel dienstverlening waarvan het in rekening te brengen tarief aan een wettelijk maximum is gebonden, zoals de paspoorten en de rijbewijzen. Publiekszaken werkt hard aan het aanbieden van de dienstverlening tegen lagere kosten. Veel producten vereisen echter een minimaal aantal handelingen die bovendien worden voorgeschreven door wet- en regelgeving. Dat beperkt de mogelijkheid om op korte termijn grote kostenreducties te bewerkstelligen. Bij de verstrekkingen in het kader van de Basisregistratie Personen is gekozen om gebruik te maken van de mogelijkheid om binnen de verordening (in dit geval binnen het onderdeel Publiekszaken) kruissubsidiëring toe te passen. Door een herijking van de methodiek van kostentoerekening zijn de aan de het product Huwelijk en partnerschap toe te rekenen kosten gestegen ten opzichte van 2015.

Leges Beheer openbare ruimte

Het gaat hier om vergunningen voor onder meer het leggen van kabels en leidingen, aanleg riolering, standplaatsen en inname openbare grond. Voor deze producten is de totale kostendekkendheid jaarlijks circa 100%.

Leges evenementen

Het gaat hier om vergunningen voor onder meer buiten- en binnenevenementen. Voor evenementen geldt dat ter stimulering van buitenevenementen in de stad de tarieven op een minder dan kostendekkend niveau zijn vastgesteld. Voor kleine straat- en buurtfeesten is de legesheffing in zijn geheel komen te vervallen, toen de vergunningplicht voor deze kleinschalige evenementen is afgeschaft. Het college van B en W stelt voor om met ingang van 2016 de extra inzet voor vergunningverlening te verdisconteren in een apart tarief.

Leges Openbare orde en (wijk) veiligheid

Voor vergunning op het gebied van onder meer horeca is in een aantal jaren terug besloten om de tarieven niet kostendekkend vast te stellen. Ons college ziet geen aanleiding om dit aan te passen.

Leges Wonen en monumenten

De leges woonruimtezaken betreft de onderdelen onttrekkingen, splitsingen en verklaringen bestemming en gebruik. De kostendekkendheid daalt, omdat de complexiteit van deze onderdelen toeneemt en meer inzet vraagt. De leges bestemmingsplannen zijn verhoogd met 12,5%. Deze verhoging is nodig omdat de kosten van de dienstverlening zijn gestegen. Onder meer als gevolg verzwaarde juridische procedures zijn de kosten toegenomen, waardoor een tariefsverhoging op zijn plaats.

Omgevingsvergunning

Vanaf 1 januari 2017 zal de ‘Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen’ in werking treden. Kern van dit ontwerp is dat de taken van vergunningverlening en bouwtoezicht van de gemeenten worden overgeheveld naar de private sector. Dit nieuwe stelsel van kwaliteitsborging heeft gevolgen voor de aard en omvang van de gemeentelijke inzet en de financiering ervan. Hoewel de contouren van de wet duidelijk zijn, vinden er in de uitwerking nog verschuivingen plaats. Wij volgen de ontwikkelingen nauwlettend en zullen u bij de Voorjaarsnota 2016 de inhoudelijke, financiële en organisatorische consequenties voorleggen. Voor 2016 worden de tarieven geïndexeerd.

Begraafplaatsrechten

Niet alle kosten die voor het beheer en onderhoud van de begraafplaatsen worden gemaakt mogen op grond van wet- en regelging door begraafplaatsrechten worden verhaald. Het totaal van de inkomsten van de begraafrechten dekt 87,6% van de toerekenbare kosten. Het (landelijke) beeld laat een dalende trend zien in het aantal begravingen. De hoogte van de tarieven voor begravingen is mede van invloed op de keuze die burgers maken. Daarbij komt dat ook de tarieven in omliggende gemeenten meespelen in de keuze voor een begrafenis op een van de Utrechtse begraafplaatsen. Dit beperkt de mogelijkheid om de tarieven te verhogen. Om die reden is gekozen om de tarieven te verhogen met het inflatiecijfer, het aantal eenheden te actualiseren op basis van de gerealiseerde eenheden bij de verantwoording 2014 en af te zien van een verhoging naar kostendekkend niveau.
[1] Worden met ingang van 2016 apart in het overzicht opgenomen.

Brug-, schut- en havengelden

De havens in Utrecht maken deel uit van een competitieve markt. Dit vermindert de mogelijkheden om de tarieven van de havengelden te verhogen.

Utrecht heft liggelden van woonschepen die in gemeentewater liggen. Vanaf het belastingjaar 2015 worden de tarieven voor de liggelden van woonschepen in Utrecht stapsgewijs verhoogd om toe te groeien naar het marktconforme tarief dat Rijkswaterstaat hanteert voor woonboten. In 2021 is op deze manier de tariefsverhoging afgerond.

Bij de lasten van de brug-, schut- en havengelden zijn ook de kosten van het bedienen van de bruggen en sluizen binnen de diensturen meegenomen. De tarieven die daarmee samenhangen zijn met ingang van belastingjaar 2011 afgeschaft. Om deze kosten te dekken, dienen de tarieven opnieuw ingevoerd te worden. De mogelijkheid om kostendekkende tarieven in te voeren voor deze activiteiten is echter beperkt. Ter indicatie, voordat de tarieven werden afgeschaft, werd een kostendekkendheid bereikt van minder dan 10%. Als de kosten van het bedienen van de bruggen en sluizen binnen de diensturen niet meegenomen worden resteert een nagenoeg 100% kostendekkendheid.

Marktgelden

Indien een deel van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen wordt gebruikt voor het houden van markten, kunnen voor het innemen van een standplaats marktgelden worden geheven. De marktgelden worden geheven van degene die de standplaats inneemt De hoogte is afhankelijk van het gebied in de stad waar de markt plaats vindt, de grootte van de ingenomen standplaats en het al dan niet tijdelijk zijn van de standplaats. De marktgelden zijn kostendekkend. De tarieven zijn met het inflatiecijfer gestegen ten opzichte van 2015.

Toekomstige ontwikkelingen

De heffing en invordering van het grootste deel van de lokale heffingen vindt plaats door de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. In de BghU nemen de gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, Lopik, Nieuwegein, Utrecht en Zeist en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden deel. De Gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft aangegeven per 1 januari 2016 aan te willen sluiten bij de BghU.